Ik schreeuw het van de daken...
Als je mij vraagt wat mijn favoriete woord is, zal ik waarschijnlijk antwoorden met “Dinges”. Niet zo zeer omdat het makkelijk in de mond ligt of dat het zo mooi klinkt maar gewoon omdat het zo verdomd handig is. Ik heb namelijk een zwakke kant: Als ik moe ben kom ik amper uit mijn woorden of haal zelfs woorden door elkaar. Dan ben ik een verhaal aan het vertellen en dan kom ik gewoon niet op een woord, ach dan is Dinges een mooie oplossing. In gedachten zie ik het onderwerp helemaal voor mij of de naam van de persoon maar kan dan niet de link maken met het juiste woord. Heel vervelend. Van de week was het weer zo ver. Eenmaal per maand moet ik op mijn werk een introductieverhaaltje vertellen aan de nieuwe medewerkers over onze afdeling. Nu zit ik deze week niet lekker in mijn vel: grieperig, moe en wat down. Je kan dus wel voorstellen dat van die introductie weinig kwam. Het kwam er met horten en stoten uit en die nieuwen moeten wel gedacht hebben: wat een stuntel.
Het wordt pas echt vervelend als ik het ene woord denk en het andere woord zeg. Ik denk dan een heel normale zin gezegd te hebben maar merk dat mijn gesprekspartner mij heel raar aankijkt. Dan gaan de alarmbellen rinkelen en weet dat ik weer wat stoms gezegd hebt. Vooral namen en dagen haal ik dan heel makkelijk door elkaar.
Maar soms leiden dit soort spraakproblemen ook wel tot zeer pijnlijke momenten. Het volgende voorbeeld is mij altijd bijgebleven. Het was nog bij mijn vorige werkgever. Ik moest wat kopiëren en liep naar het kopieerapparaat Maar deze was al bezet. Een van de secretaresses stond een behoorlijke stapel papieren te kopiëren Het was een echte hittepetit, Zo’n deftige tante van achter in de 40, neus omhoog en voelde zich ver verheven boven het andere gepeupel. Ik zuchtte want ze zei dat dit zeker nog een kwartier ging duren. “Geen probleem” riep ik terug terwijl ik door de gang weer terug naar mijn kamer liep, “Geef maar een gil als je klaarkomt..” Toen ik besefte wat ik zei wist ik niet hoe snel ik met mijn rode kop naar mijn kamer terug moest rennen.