Sta op en wandel
Ik heb net boodschappen gedaan en kom de straat binnengereden. Terwijl ik de auto op de oprit zet komt Ajax mauwend aangelopen. Ik haal de boodschappen uit de kofferbak en loop naar de deur, maar het blijkt een weg met hindernissen te zijn want Ajax gooit zich voor mijn voeten, gaat op zijn rug liggen en verwacht bijna dat ik hem lekker op zijn buikje ga kroelen. Ja, daar heb ik geen zin in, in mijn handen heb ik twee zware boodschappentassen en bovendien moet ik ook nog eens nodig plassen. Erg nodig plassen. Gelukkig redt ik het op tijd, ruim de boodschappen op en schenk een glas koud water voor mij in. Hier zit ik dan alleen op onze grote bank waarin ik nu lijkt te verdwalen. Bah, ik voel me alleen en verlaten en het huis lijkt stil zonder Wim. Flauwekul natuurlijk, het huis is helemaal niet stil, de muziek tettert uit de luidsprekers en Ajax laat duidelijk merken dat hij honger heeft en afwisselend miauwt hij klagelijk en geeft kopjes. Bovendien is Wim pas een paar uurtjes weg.
Ja, vanmorgen vroeg ging de wekker al om kwart over vijf, want om 8 uur moesten Wim en Jacob in Hoek van Holland zijn voor hun grote tocht. Ik had mij gisteren voorgenomen om in ieder geval vroeg naar bed te gaan, maar om 22.30 uur ging de telefoon. Er was inbraakalarm in de winkel waar Wim werkt en hij moest komen. Even op en neer naar Emmeloord. Natuurlijk liet ik hem niet alleen gaan, we gingen met z’n drieën. Dat zou eventuele inbrekers wel afschrikken. Natuurlijk was het vals alarm en zodoende lagen we pas om twaalf uur in bed alwaar ik als een blok in slaap viel. Met een schok zat ik rechtop in bed toen om kwart over vijf de wekker ging. Slapen, ik wil slapen was het enige wat ik kon denken. “Roep me maar als Jacob en jij gedoucht hebben, dan kom ik er wel uit”: was het enige wat ik eruit kon brengen voordat ik weer in slaap sukkelde. Kijk, dat moet ik nooit doen want tijdens dit soort hazenslaapjes heb ik de vreemdste dromen. En dit keer was het weer raak, ik reed op een karretje door Amsterdam, alle mensen keken naar mij. Toen ik mijzelf inspecteerde zag ik tot mijn schrik dat ik alleen een t-shirt droeg en verder poedeltjenaakt was. Nee he, de klassieke “ik ben per ongeluk naakt en iedereen kijkt naar mij” droom. Wat was de uitleg van Freud ook alweer voor zulke dromen?
De ochtend begon dus moeizaam, maar ook Wim en Jacob kwamen moeilijk op gang en een kwartier te laat vertrokken we richting de kust. Nu hadden wij de mazzel dat het vakantie is want files zijn we niet tegengekomen. De startplaats was makkelijk te vinden want de eerste kudde wandelaars was al op weg naar het strand en je hoefde alleen maar tegen de richting in te rijden. Tja, het afscheid kwam nu wel heel erg dichtbij. Eerst een bakje koffie, de knipkaarten halen en daar gingen Jacob en Wim. Het afscheid viel mij mee. Ik keek hoe ze vol goede moed in de verte verdwenen, ze liepen stevig door en hadden al geen oog meer voor mij. Ik stapte de auto in en begin aan de terugreis. Nog eenmaal reed ik ze voorbij op de boulevard. TOET-TOET “veel plezier jongens…” En Jeffie begon de lange rit weer terug naar huis. Op de radio klinkt opeens “Zonder jou” van Rob de Nijs. Ik luister naar de tekst en krijg een brok in mijn keel. Als ik dan ook nog langs een misarabel bloemenstalletje rijdt waar “Vergeet mij niet” op prijkt, krijg ik het even te kwaad en een traan biggelt over mijn wang. Ik veeg hem weg en probeer mijn aandacht weer op de weg te houden.
En daar zit ik nu. "Ik heb ook een week vakantie genomen, ik heb de auto tot mijn beschikking. Ik kan echt alle kanten op": zeg ik tegen mijzelf. Ik kan lekker ongegeneerd door de Mediamarkt banjeren, alle dingen doen die ik leuk vindt, lekker hard mijn muziek draaien, spruitjes en tuinbonen eten. Ik moet genieten van mijn weekje vrijheid. Het is duidelijk dat ik mijzelf probeer op te vrolijken. De muziek staat lekker hard. Ik heb spruitjes voor vanavond gekocht. Nu alleen het genieten nog…